Tour de France 2013, de zoete zoute trui van Froome

Nummer 1

Niks te vroeg en misschien wel een jaar te laat werd de Tour de kroniek van een aangekondigde trui, le maillot jaune. Terug om de schouders van een winnaar, Chris Froome. Een renner die op het eerste zicht iets weg heeft van een sprinkhaan in het veld, maar wel eentje die verdomd hard op de pedalen kan springen. Niet typerend voor zijn fietsstijl, want die is eerder wiegend op het zadel alsof de stelten het tempo in gedachten maar nipt kunnen ‘bijbenen’. Typerend voor de kale knikker op het lange ‘anorexia atletica’ lichaam van de Brit die de bovenbenen nog een keer samenperst om zijn sprong omhoog te wagen.

Alsof het nog gezegd moest dat hij de Tour van 2012 had kunnen en ja, ook moeten winnen, kreeg hij aan de start van de honderdste Ronde van Frankrijk het rugnummer 1. Ere wie ere toekomt, want laten we eerlijk zijn, de Tour van vorig jaar werd een grauw spektakel waar de moderne technologie met kleurentelevisie opnieuw overbodig werd. Een Brit won…omdat een andere Brit tweede werd en niet won. Rock and roll was het zeker, alleen mochten de solo’s op de bergflanken net iets langer geduurd hebben om het volk enthousiast te krijgen. Tegen de chrono rijden is een kunst, maar slechts in weinig gevallen een echt spektakel. Een bisnummer kwam er niet.

Vroeger

Pepe en meme waarschuwden mij er nog voor: vroeger was het allemaal beter. Dit jaar ben ik geneigd dit te moeten geloven. Voor de start van de Centenaire was ik genoodzaakt om ook de hand van mijn vriendin te lenen om over genoeg vingers te beschikken bij het tellen van mijn ‘kandidaat eindoverwinnaars’. In het bijzonder Froome, belangrijkste uitdager 0.0000000000000000005, als het even kon de jongste telg van de Schleck-Brothers, dan hadden we nog Valverde, good old Cadel, VDB en ga zo maar verder tot +10 vingers.

Eén na één trokken ze ten strijde en gingen ze ten onder. Pijnlijk, droevig, spijtig, moedig en soms wel schrijnend. In het geval van VDB: zeer pijnlijk. Een glazen huisje dat voor de tweede maal in drie jaar tijd aan diggelen werd geslagen. De wederopbouw naar het droomhuis met trapgevel inmiddels heropgestart. Schrijnend voor Andy, die elke stijgingsgraad met afgesneden benen te lijf ging. Het gevoel dat een ieder van u al eens meegemaakt zal hebben wanneer je na een nachtje te lang ‘in het sop te hebben gehangen’ aan de eerste beklimming van de dag moet beginnen. Meteen ook die ene beklimming te veel, al snel concluderend. Daar waar hij enkele jaren geleden de kantjes ervan af reed, belandde hij nu regelrecht in de goot bij het ingaan van het bos op de Mont Ventoux. Voor Cadel wens ik droevig op te schrijven, maar wel respectvol droevig. Verzachtende omstandigheid: het aantal kaarsjes op de verjaardagstaart, alsook de stelling dat eenmaal men van de taart mogen proeven heeft, de drang naar nog een extra stukje minder is geworden. Misschien wel DE verklaring voor zijn transformatie van irritant voor velen naar aimable voor iedereen. Spijtig dan weer voor Valverde. Lek rijden op een cruciaal moment is nooit prettig. Daardoor de waaier missen: nog veel minder prettig en een adieu aan het klassement. Moedig laat ik over voor die andere Spanjaard, snakkend naar de oude glorietijden toen 0.000000000000000000005 nog gewoon Alberto Contador heette. Hij bracht mede het vuur aan de lont, alleen was het lont veel te kort en ging de pijl net dat tikkeltje trager naar boven dan twee jaar geleden.

De berg baarde een muis, Nairo Quintana

De echte vedetten van weleer, gedegradeerd tot een figurantenrol waarnaar de camera’s nog steeds op zoek gingen, maar daarvoor wel gevaarlijk diep in het peloton moesten teruggaan. En dus was het de beurt aan eendagsvliegen of renners van de toekomst. Met recht en rede stak één mannetje er met kop en schouders bovenuit. Figuurlijk dan, want letterlijk meet de vederlichte Colombiaan Nairo Alexánder Quintana Rojas niet meer dan 1.660mm. Een echte streling voor het oog bij het vakkundig beklimmen van de hellingsgraad. Het leverde hem met verve de wit met roodgevulde bollentrui op. Iets wat slechts twee Colombianen hem voor deden, niet de minste. Lucho voor de vrienden, Louis Herrera voor de rest, gaf het voorbeeld midden jaren ’80 en mocht twee maal het podium bestijgen met de bergtrui. Een abrupt einde aan zijn wielercarrière weerhield hem van meer lekkers. Die andere Colombiaan Santiago Botero, rond de eeuwwisseling en vlak daarna steevast een basisrenner in mijn Megabike, won de maillot à pois in 2000. Dertien jaar later is het dus de beurt aan Quintana die de basis van zijn klimmersbenen op weg naar school opdeed. Een goeie 32km per dag op een tweedehands moutainbike die zijn ouders hem voor de som van 22,83 euro kochten. Elke dag een rit met aankomst op de top van de Col Casa del mama (gemiddeld 8% hellingsgraad). Elke dag een rit waar hij aan de aankomst zijn trui zou verdienen, niet eentje in het wit met rode bollen, maar wel eentje uit dik wol als bescherming tegen de kou, een ‘Ruana’. Hij leerde dus niet alleen klimmen, hij leerde ook truien winnen. Je zou voor minder beginnen denken: zo kan ik het ook…

De zoete zoute trui

Met Christopher Froome hebben we opnieuw een renner gekregen die meer wou dan enkel de gele trui. Daar waar Team SKY vorig jaar ij zo na Froome’s benen moest amputeren in een poging om haar kopman te beschermen, mocht hij dit jaar vol aan de bak in zijn speeltuin. Dartelend en frivool ging hij op zoek naar winst en nog meer winst. Demonstreren in een poging om iedereen ervan te overtuigen dat hij en niemand anders dan hij de verdiende winnaar is van deze Tour.

De grootste Bourgondiërs konden alleen maar bevestigen wat men al het hele jaar dacht: de met zweet doordrongen zoute gele trui, die na een paar grauwe wasbeurten voor het eerst glittert om de schouders van Chris Froome, zou dit jaar net dat tikkeltje zoeter smaken.

Que sera, sera…of wat zal zijn, zal zijn – Doris Day.

Getagged , , , , ,

Plaats een reactie